Neem dan contact op met het projectbureau van de Thuisgevers via welkom@dethuisgevers.nl of 06-21903658.
Pers kan contact opnemen met Henrica de Vries, via henrica@dethuisgevers.nl of 06-1386 2062
Op de eerste verdieping, boven de vrijstaande fysiotherapiepraktijk Balans in Dalfsen bij Zwolle, woont sinds drie maanden via een Thuisgeefinitiatief een Syrisch gezin. Vader Hussein (47), moeder Aisha (41), dochter Fatima (16), zoon Hassan (14) en dochter Sjeima (12). In hun woonkamer staat niet veel meer dan een grote eettafel met stoelen er omheen, een bank en een televisie.
Langzaam maar zeker komen alle vijf de gezinsleden uit de andere kamers van hun bovenwoning tevoorschijn en scharen ze zich aan de eettafel om hun verhaal te vertellen. Op tafel staan twee schalen vol fruit. Sjeima gaat thee en koffie zetten en neemt later ook een indrukwekkende doos vol chocolaatjes mee.
Tien jaar geleden brak de oorlog uit in Syrië, vertelt moeder Aisha. Een bombardement vernietigde hun huis. Vader Hussein werkte in die tijd bij een autogarage in Libanon. Hij nam zijn gezin mee naar Libanon op zoek naar veiligheid.
In Libanon kwamen ze terecht in een huisje in een vluchtelingenkamp. Het gezin komt woorden te kort om te benadrukken hoe afschuwelijk dat huisje was. Het dak lekte. De kranen waren niet goed. Muizen liepen overal rond. En het bestond slechts uit twee kleine kamertjes. Vader vat ten slotte samen: “Een tent was nog beter geweest dan dat huis.”
Hun situatie in Libanon was uitzichtloos. Net als de andere Syriërs in Libanon leefden het gezin onder erbarmelijke omstandigheden. Als ze huur, gas, water en licht hadden betaald, was er geen geld meer voor eten en andersom. Ze hadden dan ook al helemaal de middelen niet om daar weg te komen. Moeder: “We waren een verloren gezin.”
Ondertussen ging vaders gezondheid achteruit. Hij leed aan vreselijke hoofdpijnen. De dokters in Libanon zeiden dat het aan zijn tanden lag. Vader doet zijn mond open en laat zijn gehavende gebit zien. Artsen trokken diverse tanden en kiezen, maar de hoofdpijn bleef. Vader schudt zijn hoofd over de abominabele gezondheidszorg in Libanon. Uiteindelijk kreeg hij een hartaanval en belandde hij in het ziekenhuis.
In het ziekenhuis stond op een dag iemand van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties aan zijn bed. Vader Hussein vertelde dat hij en zijn gezin het leven onder de harde omstandigheden in Libanon niet langer aankonden. Er volgde nog een gesprek en de meneer van de VN vroeg of vader en zijn gezin het land uit zouden willen. Toen vader bevestigend antwoordde vertrok de meneer van de VN weer. Hij ging kijken welk land Hussein en zijn gezin zou willen opnemen. Twee maanden later kwam de meneer van de VN vertellen dat Nederland Hussein en zijn gezin had geaccepteerd. Het gezin werd op een vliegtuig gezet, vijf dagen opgevangen in een hotel in Nederland en uiteindelijk naar deze plek gebracht. Op 25 november vorig jaar stonden ze hier met hun koffers in de stromende regen voor de deur.
Och, ze vinden dit zo’n fijn huis. Ze zeggen het allemaal. En allemaal tegelijk. Moeder: “Sinds drie maanden weten we weer wat geluk is.” Iedereen hier is aardig tegen hen, vertellen ze. Op straat groeten mensen hen, glimlachen mensen naar hen. De buurman helpt hen waar hij kan. Hij praat met hen via de vertaalapp op hun telefoon. Sjeima heeft al vriendschap gesloten met het dochtertje van de buurman dat ongeveer even oud is als zij. Hassan is al opgenomen in een team van de plaatselijke voetbalclub.
Van een Arabische buurtgenoot hebben ze tweedehands fietsen gekregen. Daarop hebben ze leren fietsen. “Dat geeft zo’n vrijheid”, zegt Fatima. “Dat je de fiets kunt pakken en zomaar ergens kunt heen gaan.” Haar broer Hassan vult aan: “Dat kon in Libanon niet. Daar was geen veiligheid. Daar was chaos. Hier is alles zo geordend.” Sjeima vindt het landschap in Nederland heel mooi, zegt ze. “De bomen, het water, de vogels.” Hassan: “In Libanon waren geen vogels. Zelfs de vogels wilden daar niet leven.”
Aan de aanmelding van de kinderen bij scholen wordt nog gewerkt. Daarbij krijgt het gezin hulp van een buddy. Dat is fijn, want zelf kunnen ze geen westerse letters lezen. Van de week kwam al de bevestiging dat Sjeima is aangenomen op een school in Zwolle. Tot de kinderen naar school kunnen, krijgt het gezin Nederlandse les op woensdag en vrijdag in de plaatselijke kerk. Hassan leert ook al wel woorden van de Nederlandse jongens op de voetbalclub. En van de buurman leerden ze: “Dikke prima”, vertelt moeder. Ze steekt haar duim erbij omhoog.
Vijf dagen geleden is vader Hussein geopereerd. Bij hem is een stent gezet om te voorkomen dat zijn kransslagader zich opnieuw vernauwt. Voor het eerst in tijden voelt hij zich stukken beter. Lichamelijk, maar ook emotioneel. “Voorheen stonden wij constant onder druk. Nu is die druk weggevallen. Nu is er weer toekomstperspectief.”
Beide ouders zijn vooral blij voor hun kinderen. Voor hen was het verschrikkelijk in Libanon, zeggen ze. Hopeloos. Hoe anders is dat hier in Nederland. Waar ze naar school kunnen. Waar ze kunnen dromen. Fatima wil graag tolk worden, zegt ze. En Sjeima weet het ook al: “Dokter”.
Hassan wil kapper worden. In Libanon heeft hij al als mannenkapper heeft gewerkt, vertelt hij. Trots haalt hij zijn telefoon tevoorschijn en laat wat van zijn werk zien. Opgeschoren koppies, hoge kuiven. “Hij is een goede kapper”, zegt zijn moeder. Toch hoopt ze dat ook haar zoon nog wel verder wil leren.
“Wij mogen ons gelukkig prijzen dat we nu hier zijn”, zegt vader Hassan. Anders dan alle andere Syrische mensen die nog altijd in Libanon ploeteren, hebben hij en zijn gezin mazzel gehad. Dat realiseert hij zich maar al te goed. “Wat wij hier tot nu toe aan hulp hebben ervaren… Dat is onbeschrijfelijk. Er zijn geen woorden voor onze dankbaarheid. Wij zullen jullie land altijd dankbaar zijn en we hopen dat jullie hier voor altijd in veiligheid kunnen leven.”
Stralend en hartelijk neemt het gezin tenslotte afscheid. Nu gaan ze op de foto. Misschien wel met eendjes. Sjeima is dol op eendjes. Ze had voordat ze naar Nederland kwam nog nooit eendjes gezien.